Leef jij om te werken of werk je om te leven?
De manier waarop je ouders naar werk keken, zegt iets over hoe jij nu naar werk kijkt.
Uitspraken als ‘je moet altijd je best doen’, ‘succes behaal je alleen met hard werken’ of ‘we leven om te werken’ hoorde je vroeger regelmatig. Veiligheid, stabiliteit en baanzekerheid waren het allerbelangrijkste. Je moet loyaal zijn aan je werkgever, vooral niet te vaak van baan wisselen (wispelturig!) en financiële zekerheid is noodzakelijk. Deze overtuigingen over werk herken je misschien wel in (een van) je ouders. Maar langzaam verandert dit beeld en worden waarden als autonomie, werkgeluk en uitdaging belangrijker. We willen een fijnere privé / werk balans, liefst flexibel werken en persoonlijk groeien. We zien steeds meer in dat je niet leeft om te werken, maar werkt om te leven!
En als dat inzicht ontstaat, maakt mijn hart een sprongetje. Als ik dat besef zie, dat het ook anders kan! En dat iemand die overtuigingen van zijn of haar ouders kan zien voor wat ze zijn: gedachten die zijn doorgeslagen in overtuigingen. Die van generatie op generatie zijn doorgegeven en in een ander tijdsbeeld zijn ontstaan dan de tijd waarin wij twintigers, dertigers en veertigers nu leven. Overtuigingen die toen heel logisch en rationeel waren. Maar nu een tikkie verouderd. Want zaken als een vast contract en pensioen, daar denkt de gemiddelde millenial echt niet zo snel over na. Laat staan of het nog bestaat tegen die tijd!
Overtuigingen over werk spelen altijd een rol in mijn loopbaantraject. Ik vraag altijd naar het werk van ouders en hoe ernaar gekeken werd. Regelmatig komen dan de eerder genoemde uitspraken voorbij. En ik herken het ook. Mijn vader schrok toen ik hem 3 jaar geleden vertelde over het starten van mijn eigen praktijk. Gaf ik nou echt zomaar die zekerheid van een vast contract op? Ging ik dan niks meer met mijn universitaire studie doen? En hoe zat het met een AOV en pensioen? Was die keus wel verstandig?!
En zo hoor ik het vaker. Een studiekeus die niet in het straatje paste: onder je niveau of ‘daar valt geen geld mee te verdienen’. Over een eerste baan uitgekozen op status, salaris of prestatie, in plaats van passie, talent en interesse. Over burn-outs omdat ‘hard werken nou eenmaal loont en we ‘niet zo moeten zeuren, maar doorgaan’. Toch?
Herkenning van die overtuigingen is vaak al heel verhelderend. Het gaat over het waarom van die gemaakte keuzes en de waarden die erachter schuilgaan. Het kan een aha-moment opleveren als je beseft dat het niet jouw overtuigingen en waarden zijn, maar die van je ouders. Daarna komt de vraag: neem ik die overtuigingen mee of laat ik ze achter? Zijn ze helpend of juist beperkend voor mij?
Helpende overtuigingen brengen je verder, motiveren en inspireren je.
Beperkende overtuigingen zorgen ervoor dat je niet kiest voor wat jij echt wilt.
Ik wil mijn kinderen meegeven dat werk leuk mag zijn. Dat werk iets mag zijn waar je naar uitkijkt, waar je goed in bent en blij van wordt. En natuurlijk kan de weg ernaartoe pittig zijn en moet je er soms hard voor werken. En natuurlijk is dan nog niet iedere dag 100% te gek. Als het maar werk is dat bij jou past. Bij wat jij wilt.
Een leuke aanrader om werk al eens laagdrempelig bij kinderen onder de aandacht te brengen, is het boek ‘Van Boswachter tot Youtuber’ van Arwen Kleyngeld en Marijke Klompmaker. In het boek staan 25 interviews met bekende en onbekende Nederlanders met een (bijzonder) beroep. Van Lego ontwerper tot geheim agent en goochelaar tot reptielenkenner.
Misschien raak je zelf nog geïnspireerd 😉